Conservatoir beslag op schepen (Afd. 6A, Titel 4, Boek III Rv.)
Inleiding conservatoir beslag op schepen
De wettelijke regeling van conservatoir beslag op schepen is betrekkelijk summier. Die staat in Afd. 6A, Titel 4, Boek III Rv. en omvat slechts drie wettelijke bepalingen (art. 728 Rv. tot en met art. 728b Rv.). Het conservatoir beslag op schepen is pas sinds 1992 in de wet opgenomen (Stb. 1986, 295, Kamerstuk 16.593). Vóór 1992 kende het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering geen aparte regeling voor conservatoir beslag op schepen.
Net als bij alle andere conservatoire beslagen moet deze regeling steeds ook worden bezien tegen de achtergrond van de algemene bepalingen inzake conservatoir beslag. Zie de pagina Algemene bepalingen conservatoir beslag.
Algemene eisen beslagrekest conservatoir beslag onroerende zaak
Voor het leggen van beslagen is het raadplegen van de Beslagsyllabus (versie aug. 2023) nuttig. Deze vermeldt allereerst de algemene vereisten voor beslagrekesten, waaronder het vertrekpunt dat dit een verzoekschrift is in de zin van art. 278 Rv.. Zie de pagina Verloop van de verzoekschriftprocedure.
Waarheidsplicht ook bij beslagrekest conservatoir beslag onroerende zaak
Verder moet vanwege de waarheidsplicht (art. 21 Rv.) de rechtbank volledig geïnformeerd worden (zo is het indienen van beslagrekesten bij verschillende rechtbanken niet toegestaan zonder dit te vermelden) en het verzoek moet uiteraard de gronden van de vordering bevatten. Blz. 37 e.v. behandelen specifiek het conservatoir beslag onroerende zaken. Zie de pagina Algemene voorschriften procedures.
Bevoegde rechtbank conservatoir beslag op schepen
Tot het geven van verlof tot het leggen van conservatoir beslag op schepen zijn mede bevoegd de voorzieningenrechter van de rechtbank in het rechtsgebied waarbinnen het schip wordt verwacht en de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam (art. 728 lid 1 Rv.).
Geen vrees voor verduistering nodig bij conservatoir beslag op schip
Art. 711 lid 1 Rv. (vereiste van gegronde vrees voor verduistering) is niet van toepassing.
Geen overeenkomstige toepassing bepalingen voor executoriaal beslag op roerende zaken, behalve bij kleine niet geregistreerde schepen
Doordat art. 712 Rv. evenmin van toepassing is, gelden niet de in die bepaling genoemde artikelen. Zie voor een opsomming van de daarmee niet van toepassing zijnde artikelen de pagina Conservatoir beslag onder de schuldenaar.
Wanneer het beslag is gelegd op kleine zeeschepen of niet geregistreerde binnenschepen als bedoeld in art. 576 Rv. gelden de bepalingen waar art. 712 Rv. naar verwijst wel, en volgt de (uiteindelijke) executie de regels van tenuitvoerlegging van roerende zaken niet-registergoederen.
Domiciliekeuze bij conservatoir beslag op schip
In het proces-verbaal van inbeslagneming kan woonplaats worden gekozen ten kantore van de deurwaarder in plaats van bij een notaris. Ook kan woonplaats worden gekozen in Nederland ten kantore van een advocaat (art. 728 lid 2 Rv.).
Overbetekening aan derde-rechthebbende niet vereist bij conservatoir beslag op schip
Art. 708 lid 2 Rv. (overbetekening beslag aan derde-rechthebbende) is niet van toepassing.
Overeenkomstige toepassing bepalingen executoriaal beslag op schepen
Art. 566 Rv. (inschrijving proces-verbaal van beslag in register als schip geregistreerd is), art. 567 Rv. (beschikkingshandeling met betrekking tot niet-geregistreerde schepen kunnen na betekening van het beslag niet aan de beslaglegger worden tegengeworpen) en art. 513a Rv. (opheffing beslag) zijn van overeenkomstige toepassing (art. 728a lid 1 Rv.). Zie ook de pagina Gerechtelijke tenuitvoerlegging schepen en luchtvaartuigen.
Overname executie door hypotheekhouder na conservatoir beslag op een schip
De termijn van art. 508 Rv. (betekening beslag aan hypotheekhouder) jo. art. 568 Rv. begint te lopen vanaf de dag dat de schuldeiser een executoriale titel heeft verkregen en deze voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden en is betekend aan de schuldenaar jegens wie deze titel luidt (art. 728a lid 2 Rv.).
De hypotheekhouder kan de executie dan overnemen (art. 509 lid 1 Rv.), of als deze dat niet binnen 14 dagen doet, dan kan de beslaglegger de executie verder voortzetten (art. 509 lid 3 Rv.).
Doorhaling beslag bij niet tijdig aanbrengen van de hoofdzaak bij conservatoir beslag op een schip
Indien het beslag is gelegd op een schip dat te boek staat in de openbare registers, bedoeld in Afd. 2, Titel 1 Boek 3 B.W. (zie de pagina Inschrijvingen betreffende registergoederen) en de eis in hoofdzaak niet binnen de overeenkomstig art. 700 lid 3 Rv. bepaalde termijn is ingesteld, is de beslaglegger verplicht de waardeloosheid van de inschrijving van het beslag onverwijld te doen inschrijven op straffe van schadevergoeding (art. 728b Rv.).
[MdV, 3-08-2023]
Conservatoir beslag op schepen (Afd. 6A, Titel 4, Boek III Rv.)
Inleiding conservatoir beslag op schepen
De wettelijke regeling van conservatoir beslag op schepen is betrekkelijk summier. Die staat in Afd. 6A, Titel 4, Boek III Rv. en omvat slechts drie wettelijke bepalingen (art. 728 Rv. tot en met art. 728b Rv.). Het conservatoir beslag op schepen is pas sinds 1992 in de wet opgenomen (Stb. 1986, 295, Kamerstuk 16.593). Vóór 1992 kende het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering geen aparte regeling voor conservatoir beslag op schepen.
Net als bij alle andere conservatoire beslagen moet deze regeling steeds ook worden bezien tegen de achtergrond van de algemene bepalingen inzake conservatoir beslag. Zie de pagina Algemene bepalingen conservatoir beslag.
Algemene eisen beslagrekest conservatoir beslag onroerende zaak
Voor het leggen van beslagen is het raadplegen van de Beslagsyllabus (versie aug. 2023) nuttig. Deze vermeldt allereerst de algemene vereisten voor beslagrekesten, waaronder het vertrekpunt dat dit een verzoekschrift is in de zin van art. 278 Rv.. Zie de pagina Verloop van de verzoekschriftprocedure.
Waarheidsplicht ook bij beslagrekest conservatoir beslag onroerende zaak
Verder moet vanwege de waarheidsplicht (art. 21 Rv.) de rechtbank volledig geïnformeerd worden (zo is het indienen van beslagrekesten bij verschillende rechtbanken niet toegestaan zonder dit te vermelden) en het verzoek moet uiteraard de gronden van de vordering bevatten. Blz. 37 e.v. behandelen specifiek het conservatoir beslag onroerende zaken. Zie de pagina Algemene voorschriften procedures.
Bevoegde rechtbank conservatoir beslag op schepen
Tot het geven van verlof tot het leggen van conservatoir beslag op schepen zijn mede bevoegd de voorzieningenrechter van de rechtbank in het rechtsgebied waarbinnen het schip wordt verwacht en de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam (art. 728 lid 1 Rv.).
Geen vrees voor verduistering nodig bij conservatoir beslag op schip
Art. 711 lid 1 Rv. (vereiste van gegronde vrees voor verduistering) is niet van toepassing.
Geen overeenkomstige toepassing bepalingen voor executoriaal beslag op roerende zaken, behalve bij kleine niet geregistreerde schepen
Doordat art. 712 Rv. evenmin van toepassing is, gelden niet de in die bepaling genoemde artikelen. Zie voor een opsomming van de daarmee niet van toepassing zijnde artikelen de pagina Conservatoir beslag onder de schuldenaar.
Wanneer het beslag is gelegd op kleine zeeschepen of niet geregistreerde binnenschepen als bedoeld in art. 576 Rv. gelden de bepalingen waar art. 712 Rv. naar verwijst wel, en volgt de (uiteindelijke) executie de regels van tenuitvoerlegging van roerende zaken niet-registergoederen.
Domiciliekeuze bij conservatoir beslag op schip
In het proces-verbaal van inbeslagneming kan woonplaats worden gekozen ten kantore van de deurwaarder in plaats van bij een notaris. Ook kan woonplaats worden gekozen in Nederland ten kantore van een advocaat (art. 728 lid 2 Rv.).
Overbetekening aan derde-rechthebbende niet vereist bij conservatoir beslag op schip
Art. 708 lid 2 Rv. (overbetekening beslag aan derde-rechthebbende) is niet van toepassing.
Overeenkomstige toepassing bepalingen executoriaal beslag op schepen
Art. 566 Rv. (inschrijving proces-verbaal van beslag in register als schip geregistreerd is), art. 567 Rv. (beschikkingshandeling met betrekking tot niet-geregistreerde schepen kunnen na betekening van het beslag niet aan de beslaglegger worden tegengeworpen) en art. 513a Rv. (opheffing beslag) zijn van overeenkomstige toepassing (art. 728a lid 1 Rv.). Zie ook de pagina Gerechtelijke tenuitvoerlegging schepen en luchtvaartuigen.
Overname executie door hypotheekhouder na conservatoir beslag op een schip
De termijn van art. 508 Rv. (betekening beslag aan hypotheekhouder) jo. art. 568 Rv. begint te lopen vanaf de dag dat de schuldeiser een executoriale titel heeft verkregen en deze voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden en is betekend aan de schuldenaar jegens wie deze titel luidt (art. 728a lid 2 Rv.).
De hypotheekhouder kan de executie dan overnemen (art. 509 lid 1 Rv.), of als deze dat niet binnen 14 dagen doet, dan kan de beslaglegger de executie verder voortzetten (art. 509 lid 3 Rv.).
Doorhaling beslag bij niet tijdig aanbrengen van de hoofdzaak bij conservatoir beslag op een schip
Indien het beslag is gelegd op een schip dat te boek staat in de openbare registers, bedoeld in Afd. 2, Titel 1 Boek 3 B.W. (zie de pagina Inschrijvingen betreffende registergoederen) en de eis in hoofdzaak niet binnen de overeenkomstig art. 700 lid 3 Rv. bepaalde termijn is ingesteld, is de beslaglegger verplicht de waardeloosheid van de inschrijving van het beslag onverwijld te doen inschrijven op straffe van schadevergoeding (art. 728b Rv.).
[MdV, 3-08-2023]
Conservatoir beslag op schepen (Afd. 6A, Titel 4, Boek III Rv.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!